In gesprek met
Maria Falkena-Röhrle
door
Nanda Alstede-Schols
In het besef dat ik een bijzondere ontmoeting tegemoet ga, trotseer ik de sneeuw-die-toch-nog-kwam, en rijdt op een koude januari-middag naar Doorwerth. Ik heb een beetje een 'ik ben jarig'-gevoel, want ik ga een gesprek hebben met Maria Falkena! (met dank aan Marvin Miseroy voor de bemiddeling). In lang vervlogen dagen, om precies te zijn ruim 30 jaar geleden, bezocht ik haar in haar huis in Arnhem om naar een Abessijns kitten te kijken. In mijn ogen was (en is) zij een soort 'beroemdheid', die op eenzame hoogte met katten bezig was. Het was toen ergens in de zestiger jaren van de vorige eeuw, dat zij mij een blik gunde op haar wilde katten en nu zal ik een gesprek met haar hebben over haar leven met deze katten.
Ik kan me niet onttrekken aan een licht
zenuwachtig gevoel, dat onmiddellijk verdwijnt als ik haar appartement betreedt.
Sterker nog, blijkbaar heeft ook zij zich enigszins nerveus gemaakt om dit
interview!
Vóór mij staat een mooie, oudere dame, die je haar 82 jaren niet aanziet. Ze verontschuldigt zich telkens weer voor haar onhandigheid omdat zij maar een hand ter beschikking heeft. De andere zit in het gips en ze draagt een mitella, omdat zij enkele weken geleden, tijdens de plotselinge gladheid, een nare val maakte en enkele botje in haar hand en pols brak. Gelukkig heeft dit haar spraakvermogen niet aangetast en ze vertelt honderduit. Nu heeft ze nog slechts twee katten... "en dit zijn beslist de laatsten...", zegt ze dapper. Het zijn de blauwe Javanees 'Pluis'
-
een dier met een aandoenlijke uitstraling - en een chocolate
silver spotted Oosters Korthaar 'Blondie',
die nog behoorlijk ondeugend kan zijn; beide zijn bijna 15 jaar oud.
Over haar leven met katten - tam en wild - heeft ze een, absoluut uniek, boek geschreven; ik heb het ademloos zitten lezen.... De titel luidt "De tamme wilden en de wilde tammen" en het is in 1998 in eigen beheer uitgegeven. Voornoemde Marvin Miseroy tekende voor de lay-out.
Bij het maken van de afspraak voor dit interview kwam het boek even ter sprake. Mevrouw Falkena zei toen iets, dat lang in me naklonk: "Het boek is al achterhaald, ik zou het eigenlijk opnieuw moeten schrijven....". Op dat moment was ik niet alert genoeg geweest om te vragen waarom het boek dan achterhaald zou zijn, maar nu ik tegenover haar zit, komt het onmiddellijk ter sprake. Ze vertelt hoe haar boek tot stand kwam: zij schreef een hoofdstuk en liet het vervolgens aan haar man - die helaas 6 jaar geleden overleden is - lezen ter beoordeling. Hij kon het met veel van het geschrevene eens zijn, maar, luidde destijds zijn conclusie: "Je schetst wel een heel erg somber beeld van het regenwoud en de toekomst van het planten- en dierenrijk....".
In dit opzicht nu, zegt ze, zou het boek herschreven
moeten worden, want, zo stelt Maria Falkena: "Ik ben
toen zelfs veel te optimistisch geweest! De feiten,
die wij nu kennen zijn veel ingrijpender. Van klimaatverandering hadden we
destijds nog helemaal geen weet! Zoveel dieren die nu met uitsterven worden
bedreigd...." En dan te bedenken, dat dat 'destijds' slechts een jaar of
vijf geleden is! In dit verband volgt hier een citaat uit haar boek:
"Ik
heb ervaringen met hen (de
wilde katten - NA.) opgedaan, die uniek
zijn en die misschien nergens meer op de wereld herhaald
kunnen worden, omdat deze kattensoorten reeds ernstig in hun bestaan bedreigd
zijn. Zij leven, of moet ik al schrijven: zij LEEFDEN, in
de oerwouden van Ecuador en Brazilie, in dezelfde regenwouden, die voor
een groot deel (laatste mededeling daarover sprak over een derde) al vernield
zijn, ten koste van vele mooie dieren en planten en ook ten koste van ons
mensen."
Ik vraag haar, hoe zij ertoe gekomen is wilde katten te gaan houden.
Het
is geen keuze geweest,
vertelt ze, ze zijn haar op een presenteerblaadje aangeboden. Haar eerste wilde
kat kwam via de Dierenbescherming tot haar. Mevrouw
Falkena stond daar al bekend als iemand, die bereid was verschoppelingen
op te nemen en op een gedenkwaardige dag stond 'een dame van de
Dierenbescherming' bij haar op de stoep met een klein blazend
en krabbend hoopje kat. Een wilde kat, meegebracht uit Zuid-Amerika door
een zeeman, wiens ouders niet blij waren met dat 'onbenaderbare' diertje. Weg
ermee! De Dierenbescherming wist dus wel een adresje..... In haar boek
beschrijft mevrouw Falkena het uiterlijk van dit prachtige diertje, waarna ze
vervolgt:
"Ik
heb geprobeerd mijn eerste tijgerkat heel nuchter
te beschrijven. Maar wat ik niet onder woorden kan brengen, dat is de
uitstraling, die van dit minuscuul kleine diertje uitging. Een spoor van oerwoud
was het, een combinatie van een wild dier en een hulpeloze creatuur, een stukje
oerschepping, die mij tot nu toe verborgen was gebleven. Ik heb later bij
anderen, die mijn wilde katten zagen, dezelfde reactie waargenomen. Zij
was een adembenemend nietigheidje."
Volgens de dierenarts, die het katje nog te jong vond om te enten (en daarmee onbedoeld het doodsoordeel over het katje uitsprak...), ging het hier om een Margay. Het bleek later echter een Geoffroy kat te zijn geweest.
Tot Maria Falkena's onuitsprekelijk verdriet bezweek het prachtige diertje aan kattenziekte..... Later kwam er een echte Margay in haar leven: 'Buena' en ook Oncilla's: 'Candy', een poes en 'Milagro', een kater.
Candy
kreeg ze cadeau van de reder Cornelis
Verolme, nadat ze hem per brief had gevraagd of hij voor haar een wilde
kat uit Brazilie wilde meebrengen. Tot haar niet geringe verrassing deed hij dat
nog ook en zo deed 'Candida di Jacuacanga', kortweg
'Candy' haar intrede. En voor wie nu denkt: "Wie haalt er nu een wilde kat
zomaar weg uit zijn vertrouwde omgeving?", citeer ik
het navolgende uit Maria Falkena's boek:
"Ik
belde mevrouw Verolme op om haar voor Candy
te bedanken.
Maar ik vertelde haar ook, dat ik een heel slecht
geweten had, omdat ik het diertje met mijn verzoek om een tijgerkatje wel
iets heel ergs had aangedaan. Ze was zo bang en zo hulpeloos. 'Daarover hoeft u niet
te piekeren.' zei mevrouw Verolme, 'Het was nogal
ingewikkeld om de mensen daar duidelijk te maken, dat wij heus
en waarachtig een levende
wilde kat wilden hebben. Als dat niet zo was, had men haar doodgeschoten. In de
ogen van de bevolking daar zijn deze kleine katten schadelijke
dieren die soms kippen stelen. Zij worden gedood,
net als ratten gedood worden, zodra zij in de buurt
van de mensen komen.'
Met Candy kwam het, dankzij veel TLC (Tender Loving Care), allemaal goed en geleidelijk aan werd zij handelbaar en tam. En dat is precies wat Maria zo heel graag wil benadrukken: het wonder dat geschiedt wanneer blijkt hoe deze wilde katten in een voor hen totaal vreemde wereld integreren. Het was voor haar steeds weer een openbaring hoe de dieren op haar affectie ingingen, hoe zij zich aanpasten en binnen vrij korte tijd de gewoontes van het huishouden overnamen.
Het is Maria's vaste overtuiging, dat deze intuitieve wezens in staat zijn emotionele banden met mensen aan te gaan en dat 'het niet alleen maar enge beesten zijn, die in het bos leven', zoals ze het plastisch uitdrukt. Zij kennen geen vijandschap tegenover de mens - dat heeft de mens er zelf van gemaakt toen hij op deze dieren ging jagen. Zij kent mensen, die zich in Afrika inzetten voor de opvang van wilde dieren, die om welke reden dan ook zorg behoeven. Zij hebben twee moederloze tijgerwelpen opgevangen, die zich ten opzichte van deze mensen als huiskatten gedroegen. De wederzijdse liefde ging zelfs zo ver, dat ze samen gingen zwemmen!
Als bewijs hiervan tovert Maria een aantal unieke foto's tevoorschijn; een waar droombeeld! en even wens ik mij een tijgertje.....
Candy en Milagro hebben samen voor nageslacht gezorgd, terwijl Milagro ook twee Abessijnse poezen dekte. De kittens die uit deze combinatie geboren werden vertoonden allemaal een, horizontaal gerangschikt, heel fijn vlekkenpatroon. Milagro heeft dus pure Oncilla's verwekt, maar ook hybriden, die alle steriel bleken te zijn.
Maria
en Harry (Alstede, die ook bij het gesprek aanwezig
is) raken in discussie over de vlekpatronen
aan de hand van stambomen, die teruggaan naar Maria's foundation-lijnen van de Van
Mariendaal cattery.
Maria Falkena, die een Soedanese steppenkat (Felis Sylvestris Rubida) in haar cinnamon- en Oosters Korthaar-lijnen heeft gefokt, had altijd heel gave kleine spotted patronen. Maria dacht altijd dat het om een apart gen voor spotted ging en het deed haar veel plezier dat de theorie van Heather Lorrimer (1997) dat heeft bevestigd. Maria vertelde ons over de volgende theorie voor haar mini-panters, die haar oorsprong in het verre Afrikaanse verleden moet hebben.
Het
'spotted' gen zal dus op een aparte locus liggen en invloed uitoefenen op de
genen voor de andere tabbypatronen en in combinatie:
(1)
met het ticking-patroon
van de Abessijn alleen maar kleine ronde 'forellen' vlekjes geven.
(2)
met het mackerel-patroon
van bijvoorbeeld de Oosters Korthaar, gevlekte katten geven, waarbij de vlekken
in verticale richting lopen en
dat op een uiteengevallen streeptekening lijkt.
(3)
met het blotched-patroon
van b.v. Oosters of Europees Korthaar grotere vlekken geven, waarbij de vlekken
in het marmer-motief liggen.
(4)
Bij de Oncilla-Abessijn kruising vertoonden
de hybriden een geheel op elkaar gelijkend vlekkenpatroon, waarbij de
rangschikking niet verticaal maar horizontaal
liep. De hybriden bleken steriel [een oneven aantal chromosomen (37)] doordat de
kleine wilde katachtigen slechts 18 paar (= 36) chromosomen bleken te hebben,
terwijl onze huis- c.q. raskat er 19 paar (= 38) heeft. Zo geeft ook de kruising
van paard en ezel steriele nakomelingen, t.w. muilezels (= ezel-hengst x
paard-merrie) of muildieren (= paard-hengst x ezel-merrie).
(5)
Het rozetten-patroon
van de Bengaal x Abessijn-kruising zet zich slechts in de eerste generaties
door. Het is nooit gelukt dit patroon op tamme katten over te brengen. De
vlekken bij Maria's jonge Oncilla-kittens waren eerst nog solide, heel
gelijkmatig van kleur en gingen in de eerste maanden langzaam open en lieten de
'binnenhof' zien met de, meestal goudgele, grondkleur.
Maria Falkena hield alle kittens zelf. Hoewel er zeker mensen waren, die grote belangstelling voor zo'n prachtig diertje hadden, heeft zij het nimmer aangedurfd ze uit huis te plaatsen. Het blijven altijd wilde katten en er zullen weinig mensen zijn die hun huis en inboedel zo wilden laten toetakelen als bij Maria Falkena het geval was. Zij en haar man hadden voor dit leven gekozen en hun katten prevaleerden boven aardse zaken als meubilair. En ja, dan kan het gebeuren dat er zomaar een Margay in je lamp hangt!
In
het besef dat weinigen zo tolerant zouden kunnen zijn, bleven alle katten tot
het einde van hun leven bij Maria en haar man en zijn tenslotte stuk voor stuk in
Maria's armen gestorven. Buena werd 14
jaar oud, Candy 16.
Maria beschrijft de laatste seconden van Candy's leven: "Candy
kwam plotseling naar beneden, waar ik in de keuken bezig was. Ze legde haar kop
op mijn voeten en stierf...."
Met
Maria Falkena kun je blijven praten. Ik ben mij
terdege bewust van het bijzondere karakter van deze ontmoeting. Ook voor haar is
het een herbeleven van een periode
die al afgesloten leek..... we zijn er allebei blij
mee en spreken af via e-mail contact te blijven
houden. Jawel! deze hoogbejaarde dame steekt vele
leeftijdgenoten - en zelfs mensen die tientallen jaren jonger zijn - de loef af!
Internet heeft voor haar geen
geheimen en inmiddels is er al een levendige mailcorrespondentie tot
stand gekomen. Met moeite nemen wij afscheid van een unieke
vrouw.
© Nanda Alstede - 2001
*
N.B.:
Maria
Falkena heeft nog enkele exemplaren van haar boek ter
beschikking. U kunt dit unieke boek, dat inmiddels een collectors
item genoemd kan worden, in uw bezit krijgen door 15 euro + 3 euro
(verzendkosten) = 18 euro, over te maken op
postbanknr.
3321795
t.n.v.
M. Falkena-Röhrle, Doorwerth
o.v.v. "De tamme wilden en de wilde tammen"
vergeet u niet uw volledige naam + adres te vermelden!
Nanda Alstede