Van Scarlettini

Een nestje fokken.............  hoe moet dat?

Doorgewinterde fokkers kunnen dit artikel overslaan, maar voor hen wordt al genoeg geschreven. Degene, die al een tijdje met de gedachte speelt zijn/haar mooie poesje een keer een nestje te gunnen, maar er nog geen benul van heeft wat daar allemaal bij komt kijken, heeft er wellicht iets aan. 

Daar gaan we dan:

Om te beginnen hebben we een gezonde poes, die beantwoordt aan de standaard van het ras dat we fokken en ben je lid van een stamboekvoerende vereniging (b.v. Mundikat - www.mundikat.nl). Het is dan ook aan te bevelen eens een keer met de poes een show te bezoeken en te zien hoe een deskundig keurmeester haar uiterlijke kenmerken beoordeelt.

De poes moet tenminste de leeftijd van 1 jaar bereikt hebben en 1 keer krols geweest zijn.

Dan gaan we op zoek naar een kater, die, qua afstamming, bij het poesje past. Als "beginneling" kun je dit onmogelijk alleen, want wat weet je van afstammingen? Niets dus. Zoek daarom contact met een ervaren fokker. Dat kan de fokker van je eigen poes zijn en in geval deze ook nog maar kort bezig is, weet hij/zij vast wel iemand, die je verder kan helpen.

Een andere optie is om contact op te nemen met de rasclub, die ook over

mensen beschikt die de weg kennen.

Is de katerkeuze "op papier" gemaakt, ga zo'n dier dan eens bekijken. Let daarbij vooral op het karakter. Is de kater makkelijk te benaderen, komt hij "sociaal" over, laat hij zich aaien of zelfs optillen, of is hij misschien wat narrig en komt hij wat schuw over? Als je niet overtuigd bent van de goede kwaliteiten van je keuze, schroom dan niet wederom op zoek te gaan!

Heb je tenslotte DE kater gevonden, bespreek dan met de katerhouder of hij/zij deze combinatie ook ziet zitten. Zo ja, dan is het wachten geblazen tot de volgende krolsheid.

De katereigenaar heeft je intussen al verteld welke bloedtesten je poes moet ondergaan alvorens ter dekking te mogen komen. Meestal wordt een test gevraagd voor FeLV (leukemie) en FIV (kattenaids), waarop ook de kater recent getest dient te zijn. De testen mogen niet ouder zijn dan 1 jaar, maar veel katerhouders laten hun katers halfjaarlijks testen. (vraag ook altijd naar de test van de kater! Dit is niet onbeleefd!)

In het laatste geval kan de katereigenaar eisen, dat ook de test van de poes niet ouder is dan een half jaar. Overigens is alleen de test op FeLV verplicht.

Vraag de katereigenaar welk bedrag hij aan dekgeld rekent. Veel

katereigenaren geven gratis een herdekking als de poes niet zwanger wordt

(niet opneemt) of indien er slechts 1 kitten wordt geboren. Bespreek dit ook tevoren en vraag tevens of de katereigenaar u beperkingen oplegt met betrekking tot de kittens die geboren zullen worden. Sommige katereigenaren willen niet dat er met deze kittens (meestal betreft het de katertjes) verder wordt gefokt. Hiervoor worden de meest uiteenlopende redenen aangevoerd, maar over het algemeen komt het erop neer, dat men zijn ‘eigen’ lijn exclusief wil houden en geen concurrent voor de eigen kater wenst.

Informeer vervolgens bij je dierenarts of hij over een Snap-test beschikt. Zo ja, dan kun je de poes op het allerlaatste moment laten testen (b.v. op de eerste dag van haar krolsheid), omdat je op de uitslag van de test kunt wachten. De dierenarts kan deze test zelf doen. Moet het bloed echter naar een laboratorium worden gestuurd, dan laat de uitslag langer op zich wachten (soms meer dan een week), zodat je er in dat geval goed aan doet de poes al voor de krolsheid te laten testen. Je bent dan in staat de poes (met test) naar de kater te brengen. Als je haar nog moet laten testen, is de krolsheid alweer over voordat je de uitslag binnen hebt!

Zorg ervoor dat de poes goed geënt is tegen katten-en niesziekte. Als de

enting bijna verlopen is, doe je er goed aan de poes opnieuw te laten

vaccineren (dit voor een goede bescherming, die de kittens via de

moederpoes krijgen). Geef de poes tevens een wormkuurtje.

Dan breekt het lang verwachte moment aan: de poes begint krols te worden. Bel de katerhouder en informeer of de kater vrij is. Heeft hij toevallig damesbezoek, dan moet je helaas op de volgende krolsheid wachten. Zo niet, maak dan een afspraak wanneer je de poes komt brengen. Het beste moment is de tweede dag van de krolsheid. Knip nu de nagels van de poes, opdat zij de kater niet zal beschadigen.

Neem het volgende mee wanneer je de poes brengt:

* een kopie van de stamboom van de poes

* de testuitslag van de poes

* het vaccinatieboekje

* voor het geval je ter dekking gaat bij een dekkater van een lid van een andere vereniging dan Mundikat: een Mundikat-dekbewijs. Dit dekbewijs kun downloaden van de site van Mundikat.

Het geld voor de dekking hoef je meestal pas te betalen wanneer je de poes weer ophaalt.

De katereigenaar zal nu de poes bij de kater zetten. De ene eigenaar doet het anders dan de andere. Vaak beschikt het katerverblijf over een "wen"-gedeelte: de poes en de kater kunnen elkaar zien, maar nog niet bij elkaar komen. Soms echter worden poes en kater direct bij elkaar gezet en het hangt een beetje af van het temperament van de kater wat er zich dan afspeelt. De meeste katers zijn wel "gentlemen" en wachten min of meer rustig af tot de poes zover is (of misschien zijn ze ook wel beducht voor eventuele uitvallen van de poes!) er zijn echter ook no-nonsense katers, die de poes bespringen voor ze er wat tegen kan doen.

Het is altijd mooi meegenomen wanneer poes en kater elkaar wel zien zitten. Soms echter zal het nodig zijn, dat de katereigenaar een handje helpt. Voor een goede katerhouder zal dit geen probleem zijn en hij/zij zal je bellen om te vertellen of de poes gedekt is en wanneer ze weer kan worden opgehaald. De periode dat de poes bij de kater blijft variëert van ca. 2 tot 5 dagen, al naar gelang de mate waarin ze wordt gedekt.

De poes wordt opgehaald, het dekgeld betaald en je neemt het ingevulde en getekende dekbewijs en een kopie van de bloedtest van de kater mee naar huis. De poes zal nog een paar dagen krols zijn - dat is normaal. Vaak zal de katereigenaar hebben uitgerekend wanneer de poes zal bevallen. Meestal wordt uitgegaan van de tweede dag van de dekking + 65 dagen. (zie ook op deze site: El Sham’s Gestation Calender – een heel handig hulpmiddel om de geboortedatum te bepalen!).

En dan begint het spannende wachten. Vaak weet je instinctief al dat de poes zwanger is. Je merkt een verandering in haar gedrag: ze slaapt meer dan voorheen en ze eet ook meer. Na ca. 3 weken kun je meestal aan haar tepels zien of de dekking gelukt is: de tepels zijn dan niet meer wit, maar roze gekleurd.

De poes zal vanaf de 5e week dikker en dikker worden en vanaf de 7e week kun je de kittens voelen bewegen (een sensatie!).  Als alles normaal verloopt en de poes de hele zwangerschap probleemloos uitdient, moet je vanaf de 63e dag rekening gaan houden met een geboorte. Daarvoor heb je al de nodige spullen klaargezet: een werpkist, die simpel kan bestaan uit een stevige kartonnen doos (geen dozen gebruiken waarin fruit heeft gezeten, in verband met bestrijdingsmiddelen!!) met een dikke laag kranten. Natuurlijk kun je ook iets luxers gebruiken en i.p.v. kranten celstof onderleggers er in doen. Verder is het handig een apparaatje, een z.g. slijmzuiger, aan te schaffen, waarmee je de bekjes van de kittens na de geboorte kunt uitzuigen. De dierenarts heeft ze.

Verder kun je nog veel meer zaken aanschaffen, waarvan het grootste deel ongebruikt zal blijven, omdat de poes alles heel goed zelf kan; zo kun je een schaar voor het doorknippen van de navelstreng kopen en garen om af te binden, maar mijn ervaring is, dat de meeste poezen dit uitstekend zelf doen en indien niet, je de navelstreng beter tussen je nagels kapot kunt schuren (je krijgt dan eigenlijk hetzelfde effect als wat de moeder met haar tanden doet). Met een schaar maak je een te scherpe snede met kans op bloedingen, terwijl het afbinden van zo'n klein navelstrengetje een secuur priegelwerkje is, dat vaak tot mislukken gedoemd is.

Leg een stapeltje handdoeken neer om kittens mee droog te wrijven als de moeder er geen tijd voor heeft en een paar washandjes om eventueel te assisteren bij een stuitligging (je hebt dan wat meer grip op het lijfje van het kitten). In zo'n geval pak je het lijfje van het kitten zachtjes vast en trekt voorzichtig mee tijdens een wee richting de buik van de moeder. Het bekje van zo'n kitten vervolgens grondig uitzuigen.

Ga ook even na of je dierenarts aanwezig is en voor het geval de bevalling in het weekend plaats vindt welke dierenarts dienst heeft.  Verder is het heel prettig wanneer je een ervaren fokker als steun-en-toeverlaat achter de hand hebt om telefonisch raad te vragen.

Meestal merk je aan het onrustige gedrag van de poes dat de bevalling op handen is. Soms ook constateer je, dat ze een slijmprop verliest. Blijf vanaf nu bij de poes en zorg met zachte aandrang, dat ze in de werpkist gaat. Dit zal niet altijd lukken; veel poezen hebben hun zinnen op een andere werpplaats gezet (bij mij willen ze het liefst in een piepklein mandje bevallen!). Geef ze dan maar hun zin en wacht tot het eerste kitten geboren is, waarna ze zich met hun jonggeborene meestal zonder problemen naar de werpkist laten verhuizen.

Probeer je zo min mogelijk met de bevalling te bemoeien - de poes weet instinctief wat ze moet doen. Alleen in noodgevallen (stuitligging b.v.) ingrijpen. Bij een stuitligging kun je voorzichtig meehelpen. Doe een, tevoren klaargelegd, washandje om je hand, pak voorzichtig het kitten vast en trek – tijdens een wee - zachtjes mee richting de buik van de moeder.

De moeder zal de nageboorte opeten. Sta haar dat toe, er zitten noodzakelijke vitaminen en mineralen in! Eén nageboorte moet ze beslist hebben - ze hoeft ze niet allemaal op te eten. Als er veel kittens geboren worden, kun nageboortes wegnemen, want een te grote consumptie kan diarree bij de poes veroorzaken. Tel de nageboortes opdat je er zeker van bent dat ze er allemaal uit gekomen zijn.

Als het net geboren kitten los is, kun je het even wegnemen. Wrijf het nog even verder droog, stel het geslacht vast en weeg het kitten. Noteer geslacht en geboortegewicht.

De periodes tussen de geboorten kan sterk variëren: soms komen ze binnen enkele minuten na elkaar, soms ook kunnen er uren tussen zitten.

Natuurlijk kunnen bij een geboorte complicaties optreden, maar het zou in het kader van dit artikel te ver voeren om die allemaal te bespreken. Er zijn goede boeken in de handel, waarin je dit kunt terug vinden. Schaf zo'n boek aan en zorg dat je beslagen ten ijs komt. In twijfelgevallen is daar altijd je dierenarts of je telefonische steun-en-toeverlaat.

Het mooiste moment breekt aan als alle kittens geboren zijn, je het nest hebt verschoond en alles tevreden bij moeder ligt te zuigen.

Als het nest geboren is, moet je het dekbewijs naar het stamboeksecretariaat opsturen, tezamen met een kopie van de bloedtesten van poes en kater.

Geef moederpoes ruimschoots te eten en geef haar vanaf nu om de dag een pilletje vitamine B. Mocht de melkgift niet voldoende zijn, dan is een goed homeopatisch middel Urtica Urens D 30. Dagelijks 4 korreltjes of 1 pil doet wonderen! (mochten er redenen zijn – b.v. wanneer de kittens dood geboren worden – om de melkgift terug te dringen, dan kan Urtica Urens D 6 worden gebruikt).

Een lekkere versterking voor moeder is het volgende: breek een ei kapot in een klein laagje kokend water; laat het heel even meekoken en schenk bij dit mengsel wat volle koffiemelk (alleen geven als de poes dit verdraagt); meng er vervolgens wat volle kwark door. De meeste poezen vinden dit om van te smullen. Geef de moeder gedurende de zoogperiode meerdere keren per dag te eten - een nest zogen kost veel energie en betekent een aanslag op de moeder, die, ondanks de goede zorgen, toch wel

iets zal vermageren. Dit is heel normaal.

Vanaf nu zal de moeder alle taken op zich nemen. Pas met ca. 4 weken worden de kittens langzaam afgespeend. Hoe dat moet staat prima beschreven in het boek "Katten" van Michael Wright en Sally Walters, dat in het Nederlands vertaald en bewerkt is door Stephe Bruin, uitgeverij Het Spectrum. In dit boek wordt ook ruim aandacht besteed aan genetica - verdiep je hier ook eens in, want mocht je na dit eerste nestje besluiten verder te gaan met fokken (en, geloof me, die kans zit er dik in!) dan dien je beslist iets van vererving te begrijpen.

Mocht je nog met prangende vragen zitten en echt helemaal niemand hebben om je licht bij op te steken, dan mag je me altijd mailen of bellen.                                               

                                               © Nanda Alstede-Schols